Welkom bij De Lokkerij
Van 1 mei tot 1 september zijn jullie van harte welkom om het ooievaarsbuitenstation De Lokkerij te bezoeken! Je krijgt er heel veel informatie over de ooievaar en bovendien kun je die prachtige vogel van dichtbij bekijken! Er is iemand aanwezig die je alles over de ooievaar kan vertellen.
Mooi als je een spreekbeurt moet houden bijvoorbeeld of gewoon omdat je het leuk vindt dieren zo dichtbij te zien. Hieronder staat van alles te lezen over de ooievaar. En er is een puzzel die je kunt oplossen. Als je alles gelezen hebt, is hij niet moeilijk meer. Download hier de puzzel of een mooie kleurplaat.
De zweefvlieger . . . . .
Je kent ‘m vast wel, de ooievaar, die grote zwart-witte vogel met zijn lange rode snavel en zijn lange rode poten. Ooievaars zijn echte weidevogels, zoals kievieten, grutto’s en tureluurs, vogels waarmee ze vanouds vreedzaam samen leven. Net als de andere weidevogels houdt de ooievaar van vochtige graslanden met veel verschillende planten en bloemen. Daar vindt hij zijn voedsel: insecten, wormen, kevers, muizen, slakjes, mollen, kleine ratten en af en toe een kikker.
Bij de mensen
Ooievaars zoeken graag het gezelschap van de mensen op. De meeste mensen vinden dat leuk. Vroeger, en misschien nu nog wel, dachten ze dat een ooievaar het huis beschermde tegen bijvoorbeeld onweer en dat hij geluk en voorspoed bracht.
De vogel bouwt zijn nest hoog op het dak of de schoorsteen, op een wagenwiel op een paal en ook wel hoog in een boom.
Het is grappig om te zien hoe deftig een ooievaar door het weiland stapt, op zoek naar eten. Omdat hij steeds maar kleine hapjes oppikt uit het gras, moet hij kilometers afleggen om genoeg te krijgen.
Grote vleugels
Een volwassen ooievaar is meer dan een meter hoog en hij heeft grote vleugels waarmee hij goed kan zweven. De gestrekte vleugels zijn van tip tot tip wel 2,50 meter breed. Als het bij ons winter is trekken de meeste ooievaars naar het Zuiden, naar Spanje of Afrika. Omdat vliegen kracht kost, proberen ze dan zoveel mogelijk te zweven op de opstijgende warme lucht.
Er zijn ook ooievaars die in de winter in Nederland blijven. Als het koud is en vriest, kunnen ze niet genoeg voedsel vinden in de weilanden. In die periode worden ze door ‘De Lokkerij’ geholpen met wat extra voer.
Terugkeer in de Lente
De ooievaars die wel naar het Zuiden zijn gevlogen keren in het voorjaar terug op hun oude nest, dat dan natuurlijk eerst moet worden opgeknapt en in orde gemaakt voor het nieuwe seizoen.
Ooievaars kunnen niet zingen, zoals merels en roodborstjes doen in de lente. Wat ze wel kunnen is luid klepperen met hun snavel en dat is wat je ziet en hoort als ze elkaar begroeten bij terugkeer op het nest. Het geklepper betekent ook: ‘Pas op! Hier woon ik. Blijft uit de buurt!’
Jonge ooievaars
Na een tijdje gaat de vrouwtjesooievaar eieren leggen, een, twee of soms wel zes. Het mannetje en het vrouwtje broeden om de beurt en na ongeveer 32 dagen kruipt het eerste kleine ooievaartje uit het ei. De jonkies zijn heel klein en in onze ogen nog behoorlijk lelijk ook. Maar dat verandert snel. Ze groeien als kool en worden steeds mooier. In het begin krijgen ze van hun ouders nog kleine hapjes zoals wormen en kevers toegestopt. Als ze wat groter zijn eten ze ook groter voedsel zoals muizen en andere prooidieren.
Vliegen
Wanneer de jonge vogels tien weken oud zijn gaan ze leren vliegen. De eerste vliegoefeningen doen ze voorzichtig op het nest, maar al na een week of twee kunnen ze behoorlijk vliegen en gaan ze met hun ouders mee om de omgeving te leren kennen en voedsel te zoeken. De poten en de snavel van de jonge ooievaars zijn dan nog zwart. De rode kleur komt pas de volgende zomer.
Een ooievaar die gezond blijft en onderweg naar het Zuiden geen ongeluk krijgt kan 30-40 jaar oud worden.
Waarom bestaat De Lokkerij?
Veertig jaar geleden gebruikten de boeren veel gif op het land. En om het water kwijt te raken groeven ze diepe sloten. Dat was misschien wel handig voor de boeren, maar voor de weidevogels was het niet goed. Er groeide op den duur alleen nog maar gras en er kwamen maar weinig insecten en wormen in voor zodat de vogels niet genoeg te eten kregen. Door dat alles was de ooievaar in 1970 bijna uitgestorven. Vogelbescherming - dat is een Nederlandse vereniging die waakt over het wel en wee van alle vogels - heeft toen besloten dat ze zouden gaan proberen om de ooievaar weer in ons land terug te brengen.
Ooievaarsstations
Daarom zijn dertig jaar geleden ooievaarsstations opgericht waar ooievaars uit het buitenland ervoor hebben gezorgd dat nieuwe generaties wilde ooievaars in de natuur terugkwamen. De Lokkerij is zo’n ooievaarsstation. De ooievaars die hier werden geboren, zijn de Lokkerij gaan beschouwen als hun eigen dorp, waar ze ieder voorjaar weer terugkomen om te broeden en jongen groot te brengen. Als je nu op een mooie zomerse dag door het Reestdal fietst of loopt kun je zien dat ooievaars in Nederland weer heel gewoon zijn.
Ring
De meeste ooievaars dragen een ring om een van hun poten. Op die ring staat een nummer dat je met een verrekijker goed kunt aflezen. Door dat nummer kun je weten welke ooievaar het is, waar en wanneer hij is geboren of waar hij vandaan komt. Op die manier kunnen wij het leven van die ooievaar een beetje volgen. Soms meldt iemand in bijvoorbeeld Duitsland of Polen dat hij een ringnummer heeft afgelezen van een ooievaar die op de Lokkerij is geboren. En zo kunnen wij ook zien waar de ooievaars die bij ons wonen vandaan komen.
Vierhonderd ooievaars
Toen de Lokkerij in 1981 werd opgericht zijn we begonnen met veertien ooievaars. Nu zijn er bij ons en in de omgeving van het Reestdal soms meer dan vierhonderd. Kom tussen maart en september maar eens langs, dan kun je ze bekijken.